Heinrich von Kleist, Das Käthchen von Heilbronn, Inhaltsangabe (1935, niederländisch)
4.800 Anschläge
Op een verborgen plaats houdt het veemgericht zitting, waar vroeger in de tijden van willekeur door de hoogmogende heeren van het Duitsche Keizerrijk dikwijls recht gezocht werd. De oude wapensmid van Heilbronn, Theobald Friedeborn, beschuldigt den graaf Friedrich Wetter vom Strahl zijn dochter, het eenvoudige, mooie en beminnelijke Käthchen, verleid te hebben. Het vijftienjarige kind heeft waarschijnlijk de graaf in de smederij van haar vader gezien, is hem dan door het raam nagesprongen en had zieh daarbij de beenen gebroken. Nauwelijks genezen, heeft zij overal de ridder gevolgd, tenslotte zelfs op zijn kasteel en is daar in het stalgebouw zelfs overnacht gebleven. Graaf Wetter vorn Strahl bevestigt deze toedracht van zaken, beweert echter alles gedaan te hebben om het kind van de wapensmid weer naar haar vader terug te sturen. Käthchen zelf wordt voor het veemgerecht gebracht, waar zij voor de vermomde rechters verschrikt en diepbewogen in ootmoedige liefde zich alleen aan den beschuldigden ridder onderwerpen will. Slechts hem wil zij antwoord geven. Trouwhartig bekent zij, dat de graaf met geen blaam behept is. De rechters, die van het merkwaardige optreden door het kind niets begrijpen, moeten den graaf en Käthchen vrijspreken. Wetter vom Strahl blijft uiterlijk ongevoelig tegenover de dochter van de wapensmid, overreedt echter het meisje met haar vader naar huis te gaan.
In het bosch, ver van het veemgerecht en eenzaam, zonder toeschouwer, merkt de graaf, dat hij in werkelijkheid Käthchen bemint en alleen daarom streng tegenover haar optreedt, omdat het onderscheid van stand een huwelijk onmogelijk maakt. Zijn knecht Gottschalk kondigt de aankomst van ridder Flamberg aan, de bode van zijn grafelijke moedcr. Deze onderricht hem van de twist met den Rheingraf von Stein, die door de schoone Kunigunde von Thurneck tegen Wetter vom Strahl opgestookt werd. Tijdens een onweer gebeurt er voor het huis van een kolenbrander het volgende: de burg-graaf van Freiburg, die van freule Kunigunde de looppas kreeg, heeft met zijne vrienden zijne vroegere beminde geroofd en haar nu gekneveld naar de kolenbranders gebracht. Terwijl de burggraaf zieh nog over zijn buit verbeugt en met zijn vriend over een wraakplan voor zijn versmade liefde spreekt, verschijnt graaf Wetter vom Strahl met gevolg. Door een kolenbranderjongen hoort hij van de geknevelde dame; hij wordt haar redder, waarbij hij in een gevecht met de burg-graaf verwond werd. Eerst hier verneemt de graaf, dat hij zijn vijandin Kunigunde in zijn macht heeft. Op het kasteel Wetterstrahl vertelt de oude Brigitte aan freule Kunigunde een vroegere droom van graaf Wetter; voor hem verscheen gedurende een ziekte zijne toekomstige geliefde als dochter van de keizer. Kunigunde ontvangt in beminnelijke wijze graaf Wetter en zijne moeder, zij wil nu alle twist om bezit tusschen zieh en haar redder uit den weg ruimen. De graaf denkt er aan met haar een huwelijk te sluiten.
Theobald, de vader van Käthchen, brengt zijne dochter in een klooster. Hij kan echter de stille smart van zijne dochter niet langer zien en wil haar op welke manier dan ook helpen; zij mag zelfs naar de graaf terug, maar dat wil Käthchen niet. Zij is bereid met haar zwaar beproefde vader naar Heilbronn terug te keeren.
De Rheingraaf von Stein, die met Kunigunde verloofd is, schept verdacht, dat zij hem tijdens haar oponthoud op Thurneck met Wetter vom Strahl misleidt, hetgeen ook door zijn bode Eginhardt bevestigt wordt. De Rheingraf vat het plan de burg van Kunigunde te overvallen, nadat hem absolutie verleend is. Op het kasteel Thurneck zoekt Käthchen graaf Wetter, hij is nu zeer boos. Zij geeft dan Gottschalk voor zijn meester een door haar opgevangen brief mede, waarin mededeelingen staan over een aanslag van de Rheingraaf op het kasteel. De graaf wil nu zijn hardvochtigheid tegen Käthchen weer ten deele goed maken, maar tegelijkertijd begint de stormaanval op het kasteel. Käthchen krijgt opdracht voor Kunigunde een bepaald voorwerp uit het brandende kasteel te halen; zij wordt, bijna door een wonder, uit het vuur gered. Kunigunde is met de uitvoering van de opdracht niet tevreden. De graaf echter is gelukkig, dat Käthchen nog Teeft. De aanval wordt afgeslagen. Dc graaf vom Strahl vervolgt den Rheingraaf. Käthchen is dicht achter hem en draagt het foedraal, dat Kunigunde eigenlijk gewenscht had en dat Käthchen later in de puinhoop vond; het bevatte eene akte van schenking.
Strahl ziet het slapende Käthchen; hij zou eigenlijk wel eens willen weten, waarom zij hem zoo trouw volgt. Hij luistert naar haar droom en voelt heel goed, dat zij voor elkaar bestemd zijn, omdat zij elkaar reeds vroeger in hun droomen gezien hebben. Käthchen wordt vol vrees weer wakker. Strahl echter lagt Käthchen naar het kasteel brengen.
Kunigunde wil in een grot baden, hierbij krijgt Käthchen ze te zien, die nu geheel ontsteld uit de grot komt; zij heeft klaarblijkelijk iets erg neteligs waargenomen. Kunigunde wil nu Käthchen, haar mededingster, die het geheim van haar misvormdheid kent, door de kamenier laten vergiftigen. In Worms moet in bijzijn van de keizer door tweestrijd hct godsgericht tusschen Theobald en Strahl beslissen; Strahl bant echter den ouden Theobald reeds met zijn blik. Het gerucht, dat Käthchen de dochter van de keizer is, wordt door de keizer als waar erkend. Graaf Strahl verklaart Käthchen, die de aanslag van Kunigunde ontgaan is, zijne liefde; Käthchen wordt als dochter van de keizer tot Katharine van Schwaben verheven, Strahl krijgt ze als gemalin. Woedend ziet Kunigunde hoe haar plannen vernietigd zijn; de heele pronkvolle bruiloftsplechtigheid is voor de beloonde kuische liefde van het trouwe Käthchen, maar niet voor de hartelooze schijnvroome.